Blog Hans Buijtelaar
Hier verzamelen wij de komende tijd alle blogs van wethouder Hans Buijtelaar.
13-03-2023: De strijd om de ruimte

Als wethouder met portefeuilles in het ruimtelijke domein loop ik er iedere keer tegenaan. We hebben maar 1 ruimte en tegelijkertijd willen we er zoveel mee doen. Wonen, groenvoorziening en natuur, parkeren, energieopwekking, sporten en bewegen, wegen, landbouw, etc.
Alles vraagt om een stukje ruimte maar alle vragen bij elkaar opgeteld kunnen niet van een antwoord worden voorzien. De ruimte raakt op en dat vereist een keuze. Wat vinden we belangrijk en wat een beetje minder? Kiezen is verliezen en dus valt er af en toe een keuze af bij het prioriteren.
Op dit moment wordt er gewerkt aan nieuw beleid rondom parkeren
Toen ik een kleine 13 jaar geleden wethouder mobiliteit werd, zei het toenmalige afdelingshoofd Johan tegen mij: “Parkeren is emotie.” Hij heeft in al die tijd meer dan gelijk gehad. Het gesprek over parkeren gaat over de plaats waar auto’s neergezet mogen worden, waar fietsen en bromfietsen gestald kunnen worden. Het gaat over overlast en over het vermeende recht van je auto voor de deur kunnen parkeren (‘mijn plekkie’). Het gaat ook over de ruimte om als kind in de straat veilig te kunnen spelen en over nieuwbouw in de buurt waarbij ook een parkeervraag opgelost moet worden. Zodra parkeren gereguleerd moet worden, vinden mensen er wat van. En terecht: dergelijke beslissingen grijpen direct in binnen de eigen leefomgeving. De invoering van vergunningparkeren waarbij betaald moet worden voor een plekje op straat, verloopt zelden zonder het ventileren van sterke meningen. Om over de invoering van betaald parkeren of het instellen van autovrije / -luwe gebieden nog maar te zwijgen.
Toenemend autobezit
Met een toenemend autobezit (in 7 jaar tijd een toename van 7,9 mln. naar 8,9 mln. personenauto’s in Nederland) is meer ruimte nodig om deze auto’s te parkeren. De gemiddelde auto rijdt 19 kilometer per dag en staat 23 uur van de dag stil. Volgens het CBS is het gemiddelde autobezit in onze gemeente 1,2 auto’s per huishouden. Met 10.000 huishoudens komt je dan op 12.000 auto’s over de hele gemeente uit. Die moeten dus allemaal een plekje hebben: soms op eigen terrein maar meestal in de openbare ruimte. En deelauto’s zullen op gegeven moment ook ergens neergezet moeten worden.
Met meer woningen, meer toerisme en meer bedrijvigheid, komen meer mensen, komt er een grotere vraag naar parkeerruimte
Bij de voorbereidingen voor het nieuwe parkeerbeleid is uit onderzoek al gebleken dat het hier en daar knelt, dat niet alle vragen beantwoord kunnen worden en dat er dus keuzes gemaakt zullen worden. Wordt het laten zoals het is, wordt het reguleren of wordt het extra bouwen van parkeervoorzieningen? De tijd zal het leren maar één ding is duidelijk: geen enkele oplossing werkt voor 100%. Elke optie heeft z’n voor- en nadelen. Toch zullen we ergens voor moeten kiezen, het probleem gaat immers niet vanzelf weg.
Hans Buijtelaar, wethouder Mobiliteit

In mijn mailbox werk ik met mapjes en submapjes om alle berichten die ik ontvang netjes te ordenen zodat ik deze kan terugvinden zodra een bepaald onderwerp gaat spelen. Eén van de volle mappen in mijn mailbox, is die van ‘Wonen’. Dit is een onderwerp dat niet eens in de zoveel tijd opspeelt maar eigenlijk al heel lang veel aandacht vraagt. Als je eenmaal onderdak bent, wordt het probleem van schaarste niet zo gevoeld. Dat is wat anders als je een woning zoekt. Een startende op de ‘woningmarkt’ moet een half fortuin meebrengen om een huis te kunnen kopen. En hoewel de echte gekte met biedingen er een beetje van af lijkt te zijn, maken een hogere hypotheekrente en de scherpe eisen van de bank de toegang tot een koophuis voor jonge mensen zo goed als onmogelijk.
Steeds meer urgente zaken
Voor een sociale huurwoning is de situatie niet veel beter. Hiervoor moet je jarenlang ingeschreven staan. In Wijk bij Duurstede is de wachtlijst inmiddels opgelopen tot bijna 9 jaar. De eisen om als urgente woningzoekende gezien te worden, zijn - vanwege de schaarste aan woningen – scherp gesteld. Dit leidt tot een gevulde map in mijn mailbox aan ‘Urgente zaken’. Stuk voor stuk situaties waarvoor je direct een passende oplossing zou willen bieden. Mensen die klem zijn geraakt in de knellende deur van het leven. Door scheiding, verlies van een baan of een andere nare ervaring opeens een woning nodig hebben en mij een bericht sturen met de vraag: ‘Mag ik een dak boven mijn hoofd?’
Dit soort vragen is voor mij een sterke stimulans om te werken aan voldoende en betaalbare woningen. Helaas is dat makkelijker gezegd dan gerealiseerd. Bij een normale woningbouwontwikkeling zit tussen idee en daadwerkelijke oplevering zo’n 7-10 jaar. Dat is natuurlijk ergerlijk lang als je nu een woning nodig hebt. Hoewel het grondgebied van de gemeente best groot is, zijn er allerlei beperkingen, bijvoorbeeld van de provincie, om zo maar overal te mogen bouwen.
Flexwoningen als één van de oplossingen
Om toch tempo te houden, werkt de gemeente aan flexwoningen. Het flexibele van deze woningen zit in het tijdelijk gebruik van de locatie (10-15 jaar).De woning zelf kan voor langere duur bewoond worden – tot wel 50-70 jaar. Daarmee heeft het alle kenmerken van een normale woning, behalve dat de flexwoning na enkele jaren weer op een andere plek neergezet kan worden.
De gemeenteraad wil graag werk maken van flexwoningen, het college ziet dit ook als één van de oplossingen en woningzoekenden zijn zeer geïnteresseerd. Het Rijk ziet deze woningvorm als middel om veel sneller dan op de traditionele wijze te werken aan vermindering van de woningnood. Vanuit Den Haag is een ‘regiodeal’ gekomen waarin gemeenten worden geholpen in de realisatie van deze woningen en dat is goed nieuws.
Staan alle seinen dan op groen? Helaas niet. De reeds aanwezige inwoners zijn niet altijd blij met zogenoemde inbreidingsplannen. Ook bij flexwoningen staat de buurt niet te juichen. Heel begrijpelijk dat mensen niet willen dat de bestaande situatie wordt veranderd met de ontwikkeling van nieuwe (flex)huizen. Voor hen betekent dat verandering van het huidige uitzicht en dat er meer drukte ontstaat in de anders zo rustige straat. Op inloopavonden voor bewoners is ‘niet hier maar ergens anders’ een gebruikelijke reactie.
Met woningbouwplannen worden dus de belangen geraakt van inwoners ter plekke. Zij vragen hier in de pers en bij de raad aandacht voor. Daar tegenover staan de belangen van de huidige en toekomstige woningzoekenden. Mensen die veelal geen gezicht krijgen, omdat ze niet inspreken bij raadsvergaderingen bij een plan waar ze voorstander van zijn. Mensen die dus daarmee ook in de pers geen aandacht krijgen. Toch zullen ook hun belangen moeten worden meegewogen in de keuzes die een gemeentebestuur maakt. Immers, als overheid dien je alle belangen af te wegen, voor het heden en voor in de toekomst: de belangen van de huidige inwoners, de belangen van zij die momenteel een woning zoeken en de belangen van de volgende generatie (onze kinderen) die straks ook willen wonen. Want ook zij komen met de vraag: ‘Mag ik een dak boven mijn hoofd?’